j | f | m | a | m | j | j | a | s | o | n | d |
1 | 6 | 11 | 15 | 19 | 24 | 28 | 32 | 37 | 41 | 46 | 50 |
2 | 7 | 12 | 16 | 20 | 25 | 29 | 33 | 38 | 42 | 47 | 51 |
3 | 8 | 13 | 17 | 21 | 26 | 30 | 34 | 39 | 43 | 48 | 52 |
4 | 9 | 14 | 18 | 22 | 27 | 31 | 35 | 40 | 44 | 49 | |
5 | 10 | 23 | 36 | 45 |
In les 1 en les 2 hebben we de levensruimte van de mens omschreven als bestaande uit een fysiek, een sociaal en een mentaal interactieveld. Waar we dus niet alleen, maar met zijn allen in leven. In ons bewustzijn is er geen duidelijke scheiding tussen fysieke, sociale en mentale interactie, probeer ze maar eens te scheiden. Alles heeft op een bepaalde manier met elkaar te maken, we hechten ons aan fysieke zaken, zoals huizen, kleren en auto’s. Herinneringen zitten vast aan dingen, gesprekken, geuren, we gebruiken geld en spullen in de sociale interactie en mentaal denken we over alles na wat in woorden, zinnen of formules is te vatten.
Echter in de inrichting van onze samenleving en in de praktijk van een stad is er wel degelijk sprake van een kunstmatige, maar in tal van opzichten praktische scheiding van deze interactievelden. In een stad als Rotterdam zijn in het beleid fysieke zaken, zoals inrichting, beheer en onderhoud strikt gescheiden van sociale zaken, zoals zorg en welzijn. Dit is in de loop der jaren gegroeid vanuit efficiency en planningsoverwegingen, het heeft zeker voordelen, maar zoals gesteld ook nadelen.
Een goede levensruimte in de directe leefomgeving is belangrijk voor alle mensen, maar cruciaal voor kinderen, zwakkeren en ouderen; deze zijn minder mobiel en zijn dus voor hun ontwikkeling en gezondheid in hogere mate afhankelijk van juist hun eigen straat en wijk. Juist de levensruimte van mensen, die dus het meest afhankelijk zijn van hun directe omgeving is verschraald; er is geen noodzaak tot interactie meer. Hierdoor is hun zelfredzaamheid afgenomen en zijn ze meer en meer afhankelijk geworden van professionele (betaalde) hulpverlening. Op een metafysisch niveau is het publieke domein van onze samenleving te zien als een tuin, waar we met zijn allen voor moeten zorgen. De openbare ruimte, media, evenementen, zijn de plekken waar we elkaar ontmoeten en ‘samenleven’ en waar onze kinderen in opgroeien. Aandacht en verzorging zijn kwaliteiten, die onmisbaar zijn om een samenleving in stand te houden. Deze genereren een noodzaak tot interactie en vullen onze sociale levensruimte, geven zin aan het bestaan zogezegd.
Het werkveld van de Tuinman bevind zich hier als beheerder en ontwikkelaar van de totale levensruimte van de mens in de directe fysieke omgeving. Hij doet dit door de beheer- en onderhoudpraktijk in een wijk intermenselijk en hyperlokaal te koppelen aan het sociale interactieveld en het mentale interactieveld. (zie figuur)
Om dit te realiseren moeten zowel de huidige beheer- en onderhoudpraktijk als het sociale werk op een iets andere manier worden georganiseerd, zodat dit mogelijk wordt. De kloof tussen enerzijds inrichting/ontwerp en anderzijds beheer/onderhoud is kunstmatig gegroeid en is de grootste obstructie voor een echt groene en kindvriendelijke wijk. Er dient een domein te worden gedefinieerd, waar gebruik, inrichting en onderhoud integraal kunnen groeien, zodat fysiek, mentaal en sociaal elkaar kunnen versterken. Bijvoorbeeld een parkje dat met een vast bedrag per jaar steeds mooier wordt en van waaruit langzaam ook de omliggende straten worden vergroend, zonder extra kosten.
Het fysieke werkveld is altijd primair, vandaar de naam Tuinman(m/v). Een Tuinman wordt afgerekend op de uitstraling en het gebruik van de buitenruimte. Dit kan alleen bereikt worden als mensen gaan meedoen, participeren en verantwoordelijkheid nemen. Mensen hebben elkaar en de (stads-)natuur nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Traditionele taken als tuinieren, klussen, handwerken en koken hebben naast een direct gezondheidseffect, ook een sociale meerwaarde. Dit interactieve zorgen voor elkaar en de omgeving is de basis van de eigen verantwoordelijkheid en het zelforganiserend vermogen binnen gemeenschappen. Met andere woorden: sociale interactie is niet iets wat ‘vanzelf’ gaat, maar is direct verbonden met de fysieke omgeving in een dynamisch samenspel van ontwikkeling en groei. Dit is het sociale werkveld van de Tuinman.
De Tuinman en zijn team vormen open coalities, met alle partijen (spelers) en bewoners in een wijk met maar één doel: zorgen dat een wijk ieder jaar groener en (kind)vriendelijker wordt. Het gaat erom dat zoveel mogelijk mensen zijn of haar steentje bijdragen. Het is een feit dat mensen graag helpen, als ze er goed in zijn, het leuk vinden en het als nuttig ervaren. Dat is dus ook meteen het antwoord hoe fysiek aan sociaal te koppelen, zorg dat het werk leuk en nuttig is en organiseer het zodanig dat iedereen op zijn of haar niveau kan participeren.
Tot slot zorgt het mentale werkveld ervoor dat de visie en methode zich gestaag ontwikkeld en dat het vak vorm krijgt, maar ook dat het beleid zich erop kan aanpassen (aanpassen aan de burger zogezegd ipv omgekeerd). De expertise van de Tuinman komt uit twee traditioneel gescheiden werkvelden, enerzijds; groenverzorging, het klassieke tuinieren, de inrichtingspraktijk, ontwerpen, aanleggen en anderzijds; het sociale werk en het organiserend management. Dit is niet in een persoon te verenigen, het werk van de Tuinman is dus altijd teamwerk. Binnen een wijkteam werken Tuinmannen van verschillende kunde en zo leert iedereen van elkaar. Door goed te communiceren en te evalueren wordt de aanpak gaandeweg effectiever (lerende praktijk). Zo is geleidelijk ook de opleidingsvorm gevonden, leren in de praktijk met regelmatige evaluaties individueel en per team. De lessen van de Tuinman en het jaarlijkse werkboek zijn hiervan de neerslag.
De Tuinman(m/v) maakt zo als onafhankelijk professional een wijkontwikkeling, waardecreatie en kostenreductie mogelijk met mensen en voor mensen. Door met kleine stapjes samen te werken aan een gemeenschappelijk doel worden uiteindelijk grote stappen mogelijk: het verbeteren van de leefbaarheid en het omvormen van de sociale zekerheid en zorgstelsel in Nederland. Ruimtelijke ordening versterkt met een ruimtelijke organisatie aan de basis, die voorziet in wat mensen echt nodig hebben en (ver)bindt. Leefbare prettige wijken zijn immers de kurken waarop een stad drijft.
Volgende les: De Opleiding van de Tuinman(m/v)
Relevante video's
Rini vertelt deel 2 Over de Tuinman(m/v)
Over Kindvriendelijkheid: Abduhlay
Tuinieren in de Praktijk: Eefje op het Ecokinderpark